Voordat Bodegraven een gemeentehuis bezat vergaderden de verschillende bestuurscolleges, indien nodig op andere locaties. Voor overleg met weinig mensen erbij gebruikte men meestal een herberg in het dorp. Als de gehele bevolking moest worden geraadpleegd dan gebeurde dat vaak op het dorpsplein voor de kerk. Bij kou of regen werd de vergadering in de kerk gehouden. Maar over het algemeen vergaderde men enkele keren per jaar in een daartoe aangewezen herberg, die dan ook wel werd aangeduid met de naam ”het regthuys”.
Uit archiefstukken blijkt dat er al in 1644 in de Kerkstraat een regthuys was tegenover de Dorpskerk. Op de plaats waar nu het restaurant “Het Bonte Varken” te vinden is. Deze vergaderingen bleven daar tot 1767 plaatsvinden. Er werd dan vergaderd met de schout en zijn ambacht bewaarders. De schout was een ambtenaar belast met de bestuurlijke en gerechtelijke taken en het handhaven van de openbare orde. Simpel gezegd burgemeester en politieagent in één functie.
Oude Markt met Dorpskerk. Links de herberg met uithangbord waar het regthuys vergaderde. Tekening Jan de Beijer uit 1757. Collectie RHC Rijnstreek en Lopikerwaard.
Er is een rekening bewaard gebleven uit 1704 met een lijst van wat de bestuurders allemaal gegeten en gedronken hebben. Hierin stond het totaalbedrag opgesomd wat de heren (er waren geen dames bij aanwezig) dat jaar bij alle vergaderingen hadden besteed (verteerd). Het ging hier om het totaalbedrag van 88 gulden en 3 stuivers. Een behoorlijk bedrag. En ga er maar vanuit dat ze niet alleen koffie gedronken zullen hebben.
Deel van een rekening van de verteringen van de vergaderingen in het regthuys uit het jaar 1704
In 1767 verhuisde het regthuys naar een nieuwe locatie namelijk naar de herberg van Cornelis Coperdraet. En hiermee eindigde een lange periode dat het regthuys aan de noordkant van de Oude Rijn stond. Het zou nog 200 jaren duren voordat het gemeentehuis opnieuw aan de noordkant van de Oude Rijn zijn plaats zal krijgen. Cornelis had een herberg aan de Tocht (later omgezet naar de Van Tolstraat vernoemd naar de Bodegraafse schilder Dominicus van Tol (1635-1676)). Hij was een beroemd schilder van portretten en genrestukken. Zijn werken hangen in het Rijksmuseum in Amsterdam en zelfs in de Hermitage in St. Petersburg. Cornelis Coperdraet was de waard van herberg ‘Het Postpaard’. De herberg stond op de plek waar nu de ingang is van de parkeerplaats met aangrenzende stallen op de huidige locatie van telefoonwinkel Total Phone.
Tot ongeveer 1870 werd ‘Het Postpaard’ gebruikt als vergaderruimte voor het gemeentebestuur. Daarnaast kon er worden getrouwd en was er het oude archief van Bodegraven in opgeslagen. Langzamerhand werd de term schout vervangen door de naam burgemeester. In 1869 besloot de gemeenteraad dat het tijd werd dat Bodegraven een echt gemeentehuis zou krijgen met secretarie (bureau waar het administratieve werk van een gemeente wordt verricht).
Bodegraven had rond die tijd ongeveer 3000 inwoners. Gezien zijn grootte was het interessant genoeg voor het Rijk om er een post- en telegraafkantoor te vestigen. Hiermee zou de communicatie enorm worden bevorderd.
Een voorwaarde hieraan verbonden was, dat er door de gemeente een gebouw hiervoor ter beschikking werd gesteld. Dat kwam goed uit, de gemeenteraad wilde hieraan graag meewerken. Op 24 december 1869 besloot de gemeenteraad om de herberg ‘Het Postpaard’ aan te kopen. Het zou worden gesloopt, en vervangen door een nieuw te bouwen gemeentehuis, gecombineerd met een post- en telegraafkantoor.
De koopsom bedroeg 6500 gulden. Op 30 april 1870 was de overdracht. Een deel van het complex: de stallen en het woonhuis (aan de oostkant van de herberg) werden niet verkocht. De eigenaar bouwde op deze plek een nieuwe herberg die de grote dorpsbrand van 1870 overleefde. Hier is op de dag van vandaag een horeca- instelling gevestigd momenteel Grandcafé Baas (locatie de Hoek).
Gedurende de sloop en de nieuwbouw werd het gemeentearchief tijdelijk verhuisd naar Hotel van Haaften (bij de brug). Hier zouden ook de huwelijksvoltrekkingen plaatsvinden. Op 31 mei 1870 vond de grote brand van Bodegraven plaats. Vrijwel het gehele centrum lag in de as. Ook Hotel van Haaften met het gemeentearchief was verbrand. Hierdoor zijn er veel gegevens over de geschiedenis van Bodegraven verloren gegaan. Herberg ‘Het Postpaard’ bleef wonderlijk gespaard. Door de voortvarendheid van de inwoners rees Bodegraven snel weer uit zijn as. De burgemeester en gemeenteraad hebben volgens verslagen uit die tijd heel weinig bijgedragen aan deze herbouw.
Herdenkingsplaat van de brand van Bodegraven in 1870
Op 28 oktober 1870 werd de bouw van het nieuwe gemeentehuis uitbesteed voor de som van 13.460 gulden aan een aannemer uit Gouda. Er werd een lening afgesloten voor het bedrag van 20.000 gulden omdat de bouwkosten in de loop van de bouw stegen. Eind 1870 werd de herberg ‘Het Postpaard’ gesloopt en kon er gebouwd worden. Dit ging allemaal vrij snel. Precies een jaar later in oktober 1871 was het gebouw klaar. Het stond exact op de plaats waar nu de ingang is van de parkeerplaats. Vele oudere inwoners van Bodegraven zullen zich dat gemeentehuis nog wel herinneren omdat het pas in 1968 is afgebroken.
Het was een prachtig gebouw passend bij het “Deftige Dorp” zoals Bodegraven vroeger werd genoemd. Aan de linkerzijde van het pand was het postkantoor en hierboven de woning van de directeur. Aan de rechterkant was op de begane grond de gemeentesecretarie gevestigd. Op de eerste etage lag de raadszaal annex trouwzaal.
In het midden van het pand was een mooi groot balkon gemaakt. Doordat het om een groot pand ging was er nog veel ruimte over. Aan de achterzijde van het gebouw kwam er een leslokaal van een school, verder kwam ook de hoofdonderwijzer in het pand te wonen. Maar het gebouw was nog steeds niet vol zodat ook de veldwachter (voorloper van de politie) met zijn gezin in het pand werd ondergebracht. In ruil voor gratis onderdak moest hij een aantal schoonmaaktaken in het gebouw verrichten, hij verzorgde ook de koffie en thee voor de secretarie. Detail is dat de hoofdonderwijzer ruzie kreeg met de veldwachter, de situatie werd onhoudbaar. De veldwachter werd verbannen naar een andere woning, en zijn plaats werd ingenomen door de klerk en bode van de secretarie.
Van Tolstraat met links gemeentehuis met balkon (rond 1900)
Gemeentehuis foto rond het jaar 1950
De eerste vergadering in het nieuwe gemeentehuis werd gehouden op 5 december 1871. Er werd toen ook een nieuwe burgemeester geïnstalleerd. Bodegraven groeide fors in die tijd en groeide uit naar een gemeente met 4000 inwoners. In 1895 komt de nieuwe burgemeester Henk Le Coultre. Deze regelde al heel snel voor zichzelf een eigen burgemeesterskamer.
Doordat het dorp sterk groeide kreeg men langzamerhand te kampen met ruimtegebrek. Gelukkig verlaat de posterijen in 1903 het gemeentehuis, om te verhuizen naar een eigen pand in Bodegraven. In de loop van de jaren zijn er een aantal verbouwingen geweest waaronder een eigen wachtkamer voor het publiek. Verder zijn er regelmatig allerlei instanties tijdelijk in het gemeentehuis ondergebracht.
Gemeenteraad van het jaar 1910
De tijd gaat door en in 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Ondanks dat Nederland neutraal is worden er veel buitenlanders op de fort Wierickerschans geïnterneerd. Om deze mensen van voedsel te voorzien wordt er in het gemeentehuis een distributie- kantoor gevestigd. Na de oorlog wordt er een belangrijke stap vooruit gezet. In 1922 wordt het gehele gemeentehuis aangesloten op het elektriciteitsnet. Wat echter bleef was de te krappe ruimte. De gemeentesecretarie bestaande uit een gemeentesecretaris, ontvanger en twee ambtenaren zaten in een kamer letterlijk op elkaars lip aan een zeer oud bureau.
Secretarie met zijn allen aan een bureau
Dit moest snel veranderen, er moest een nieuw gemeentehuis komen. Maar er zou nog een lang traject hiervoor nodig zijn voordat het zover was. Maar hierover wil ik vertellen in het vervolg op dit artikel.
Door John de Vries (Stichting Historische Kring Bodegraven)
Foto’s: Stichting Historische Kring Bodegraven en W. Karssen
Bron: De Gemeentehuizen van Bodegraven door W.R.C. Alkemade en Th. H.M. Keukens