Ze is geboren in Amsterdam, getogen in Gouderak maar woont nu al een lange tijd in Bodegraven-Reeuwijk. Ze is moeder van twee zoons en is er tegelijkertijd voor zo’n 100 kinderen per jaar in de gemeente met haar stichting Bureau Bousa, die ze samen beheert met Touria Drif. Ze is betrokken, gevoelig en zorgzaam waardoor ze vele gezinnen in de gemeente graag een stapje verder helpt. De ReBo-er van deze week is: Wieneke Icke.
Naam: Wieneke Icke
Leeftijd: 52
Woonsituatie: Ik ben getrouwd met mijn man en wij hebben twee zoons
Je wilt dat elk kind alle kansen krijgt om tot bloei te komen en het goed te doen
1. Waar kennen mensen jou van?
“Ik denk dat de meeste mensen mij kennen van Bureau Bousa, de stichting die ik in 2013 samen met Touria heb opgericht.” zegt ze terwijl ze glimlacht naar Touria Drif, die tegenover haar zit. “Met onze stichting willen wij kinderen helpen die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken. Gelukkig krijgen veel kinderen van huis uit hulp, waar ouders voorlezen, kinderen geholpen worden met huiswerk of ouders met ze naar een museum gaan. Maar wij zagen in onze omgeving ook kinderen voor wie dat niet vanzelfsprekend is. Wat wij allebei voelden is dat wij dat die kinderen ook gunden. Wat ons destijds heeft gemotiveerd is een gevoel van betrokkenheid. Noem het gerust naastenliefde , de wens om van betekenis te zijn voor iemand.” zegt ze over zichzelf en haar collega. “Je wilt dat elk kind alle kansen krijgt om tot bloei te komen en het goed te doen. Het gaat om positieve aandacht, complimenten geven, de tijd nemen, samen kijken ‘hoe kan ik jou helpen?’”
De stichting telt inmiddels zo’n 60 vrijwilligers en helpt 100 kinderen per jaar. “We zijn er voor alle kinderen in Bodegraven-Reeuwijk, waarvan de school of peuterspeelzaal of het consultatiebureau zegt: ‘wij zien dat dit kind wat extra’s nodig heeft’. Het is heel divers, kinderen uit één-oudergezinnen, kinderen die opgroeien in een meertalig gezin, of waar veel stress thuis is of kinderen die hier als vluchtelingen komen.” Via de stichting organiseert Icke met Drif de VoorleesExpress waar thuis wordt voorgelezen aan jonge kinderen, de OKÉ-klas, een huiswerkklas voor de groepen 6, 7 en 8 en ‘School’s cool’, waar brugklassers worden gekoppeld aan een vrijwillige thuismentor.”
“Mensen kunnen me ook kennen via mijn kinderen bij scouting Bolaro, ViVa dans , korfbal bij AKV Vriendenschaar en sinds kort freerunnen bij DOS. Ook heb ik in de oudercommissie van kinderopvang Bodegraven gezeten, maar dat is al even geleden.”
2. Wat doe je nu in het dagelijks leven?
“Er zijn twee dingen waar ik me mee bezig houd. Al het werk dat met het hebben van een stichting mee komt.” noemt ze als eerst. “Ik ga veel op huisbezoek bij gezinnen, ik werf en begeleid vrijwilligers voor twee projecten, Touria doet dat voor de OKÉ-klas. Ik zit ook met gemeente aan tafel omdat we worden gefinancierd vanuit de gemeente. Wij geven invulling aan de wens die zij hebben om kinderen gelijke kansen te geven. Ik praat met gemeente-ambtenaren, met raadsleden en wethouders, ik heb veel contact met scholen, het sociaal team, het Centrum voor Jeugd en Gezin, eigenlijk met alle organisaties die zich met kinderen bezighouden in onze gemeente. Je ziet me veel door het dorp fietsen, of met de auto naar Nieuwerbrug, Reeuwijk, Waarder of Driebruggen rijden. Ik zit bij overleg met organisaties, ik geef trainingen en intervisie aan de begeleiders en vrijwilligers en ik ga naar landelijke kennisbijeenkomsten en netwerkoverleg. Ik ben daarnaast ook moeder. In het dagelijks leven ben ik er voor onze twee jongens, waarvan de één op de basisschool zit en de andere op middelbare school. Dan ben je druk met je kind helpen met huiswerk en begeleiden naar het sporten, dat vind ik ook heel belangrijk.”
Foto: Kristen Smit
3. Wat bindt jou aan Bodegraven-Reeuwijk?
“Ik woon er nu 15 jaar en wat ik heb gemerkt is dat zo gauw je kinderen krijgt, schiet je gewoon wortel. Dan leer je zoveel mensen kennen via je kinderen omdat ze naar de kinderopvang gaan, de peuterspeelzaal, school en allerlei verenigingen. Dat geeft automatisch al heel veel banden. Wat ik ook merk na zes jaar Bureau Bousa is dat dat ik zoveel mensen heb leren kennen. Ik had gisteren ook zo’n dag, dan ging ik even van de bibliotheek naar de Hema, hoeveel mensen ik dan onderweg tegenkom; een gezin dat ik ken, een vrijwilliger die ik ken, een leerkracht die ik tegenkom, collega’s van de Brede School Gouda en van de bibliotheek waar we veel samen mee werken. Dat is ongelofelijk. Inmiddels zijn het veel relaties met mensen die mij verbinden met Bodegraven-Reeuwijk. Ik ben geboren in Amsterdam, opgegroeid in Gouderak en toen ik zwanger was van onze oudste zeiden we tegen elkaar dat we onze kinderen in een dorp wilden laten opgroeien. Mijn zus en één van mijn beste vriendinnen woonden in Bodegraven-Reeuwijk, het ligt heel centraal, dus het leek ons een goede plek om ons te vestigen.”
We hadden het gevoel van: ‘we hebben iets te pakken’
4. Waar heb je goede herinneringen aan?
“Waar ik hele goede herinneringen aan heb is de tijd waarin Touria en ik de plannen hadden om de stichting van de grond te krijgen. We waren met elkaar in gesprek geraakt, op de stoep voor Touria’s huis. We herkenden iets in elkaar, we enthousiasmeerden elkaar, er ging een bal rollen en dat was zo’n gave tijd. We zijn met veel mensen gaan praten, we kregen veel positieve feedback. Er zat veel energie in.” aldus Icke. Touria Drif beaamt dat. “We hadden het gevoel van ‘we hebben iets te pakken, je voelt een vuurtje dat gaat branden”
“Alles zat mee, we kregen veel weerklank.” aldus Icke. “De positiviteit van iedereen die wat aanbood, dat gaf wel de boost om door te gaan, waardoor Bousa nu is wat het is”, vertelt Drif. “Er lag een zegen op, ook uit onverwachte hoeken, de steun die we kregen, mensen gingen meedenken. Een schooldirecteur en een locatiemanager van Junis die zeiden: ‘Je kunt bij ons wel terecht’. Na een artikel in het Bodegraafs Nieuwsblad meldden meteen al de eerste vrijwilligers terwijl we nog niet eens een project hadden, maar alleen de aankondiging al bracht iets in beweging. We hadden de wind onder de vleugels.” aldus Icke. “Het was een avontuur”, beaamt Drif.
5. Welke (nieuws) gebeurtenis in Bodegraven-Reeuwijk is je het meest bijgebleven
“Dat is helaas wel een verdrietige gebeurtenis. In augustus 2017 is er een kindje verdronken uit één van onze voorleesgezinnen, hij was vijf jaar oud.” ze krijgt tranen in haar ogen. “Dat heeft zo’n impact gehad. Hij is verdronken in de Oude Rijn bij de Crolesbrug, en nog steeds als ik over die brug rijd moet ik er aan denken. Zijn familie is ook altijd in mijn gedachten.” Het grijpt haar aan. “Het overlijden van een kind, het verdriet van die ouders. Je komt bij mensen thuis, je staat dicht bij de gezinnen. Er is een voorlezer die elke week thuiskomt bij zo’n jongetje, en dat hij er dan gewoon niet meer is, dat is afschuwelijk. Je maakt lief en leed met elkaar mee. We staan dicht bij de gezinnen. Sommige kinderen gaan ook in je hart zitten. Het is geen baan, maar het gaat om kinderen die je het beste gunt. Het zijn kinderen waar je je zorgen om maakt, waar je over wakker ligt, waar je ongelofelijk trots op bent, net zo trots als je eigen kinderen als ze een diploma halen. Ik denk dat mensen dat wel bij ons voelen en dat ze ons daarom ook vertrouwen.”
6. Welke persoon inspireert jou uit Bodegraven-Reeuwijk?
“Die zit hier tegenover me!” zegt ze terwijl ze wijst naar Touria. “Dat heb ik ook al eerder gezegd. We zijn ooit gefilmd voor een TV programma, ‘Geloof en een hoop liefde’, van de Evangelische Omroep.” ze denkt terug aan het gesprek dat ze toen hadden. “Soms weet je niet wat er in je ligt te wachten totdat iemand anders het vuurtje in je aansteekt. In die zin was je letterlijk al een inspiratie. Je hebt van alles meegemaakt in je leven.” zegt ze tegen Drif. “Touria is niet alleen sterk gebleven maar wilde ook altijd iets terug geven en van betekenis zijn. Dat kost kracht, energie en doorzettingsvermogen. Dat doet ze ondanks dat haar gezondheid niet altijd optimaal is. We inspireren elkaar. Het is mooi dat we het samen doen.” zegt ze over haar samenwerking met Drif, die niet graag in de belangstelling staat, maar voor wie Icke erg dankbaar is. “Het is mooi dat we het samen doen. Als er iets tegenzit is de ander er weer. Het lijkt me eenzaam als je het alleen moet doen.” zegt ze over de stichting.
7. Waar kom je graag/favoriete plekken?
“Ik houd heel erg van wandelen. Ik loop vaak een rondje in het Limespark of een rondje om de Surfplas, daar kan ik heel erg van genieten.” Ze weet meer te noemen. “Wat ik echt een toevoeging vind is De Munt, daar kom ik heel graag. Het is een fijne plek om af te spreken voor overdag. Waar ik met mijn gezin graag kom is het Griekse restaurant Nostos. Dat is één van onze favoriete plekken als we iets te vieren hebben of als we onszelf willen verwennen. Er werken lieve mensen en het is lekker eten. Dat is echt een uitje voor ons.”
8. Waar word je nu blij van in Bodegraven-Reeuwijk?
“Waar ik persoonlijk blij van word is dat ik van betekenis kan zijn voor een ander door onze projecten. Dat ik de kans krijg doordat anderen mij dat vertrouwen geven om er te zijn voor anderen. Om kinderen en gezinnen het gevoel te geven: ‘je hoort er bij’. Dat had ik als kind al; het verlangen om iedereen met elkaar in verbinding te brengen en mensen het gevoel geven ‘we doen het samen’. Het maakt niet uit wat je religieuze of politieke overtuiging is, waar je geboren bent, of je praktisch ingesteld bent of intellectueel, ‘je hoort er bij’. Ik word er nog steeds zo blij van dat ik een vorm heb gevonden waarin ik daaraan mag bijdragen. En dat er dan zoveel lieve mensen blijken te zijn die ons als vrijwilliger daarbij willen helpen! De liefde en betrokkenheid bij al onze vrijwilligers, dat stemt me ook blij en dankbaar.”
9. Wat mis je in Bodegraven-Reeuwijk?
“Ik heb heel lang in Amsterdam gewoond, en waar ik heel erg van houd is pittig buitenlands eten. Dat kun je in Amsterdam volop vinden, maar niet in Bodegraven-Reeuwijk.Ik mis de mogelijkheid om lekker Thais, Indonesisch of Marrokaans te eten. Wat dat betreft ben ik blij dat we bij Edwin van den Heuvel van Koksvisie af en toe eten kunnen bestellen, morgen haal ik weer twee porties Surinaamse Roti bij hem.” Ze noemt wat pittige gerechten op die ze lekker vindt.
10. Welke Bodegraven-Reeuwijker verdient er volgens jou een lintje?
“Als ik daar een beroepsgroep mag noemen, vind ik dat alle leerkrachten en schooldirecteuren wel een lintje verdienen. Ik zie in ons werk bij Bureau Bousa maar ook als moeder, hoe zij met passie, inzet en betrokkenheid zich inzetten voor hun leerlingen. Daar worden ze te weinig voor betaald en misschien ook te weinig voor gewaardeerd. Wat mij betreft kunnen we ze niet genoeg in het zonnetje zetten. Ouders zijn al snel kritisch en hebben snel wat te klagen, maar er wordt zo hard gewerkt, dat gaat verder dat alleen het lesje afdraaien.”
Foto: Tim Griffioen
11. Waar zou je nog heen willen verhuizen uit Bodegraven-Reeuwijk?
“Nou, mijn man en ik houden allebei van rust en stilte. Ik mis dat soms hier in Broekvelden, met die razende A12 en de vliegtuigen die overvliegen. Ik zou me kunnen voorstellen dat als we klaar zijn met werken en de kinderen het huis uit zijn dat we dan verhuizen naar een plek waar het letterlijk wat stiller is. Naar Zeeland of Drenthe, lekker buiten in een tuinhuisje met veel boeken en veel natuur om ons heen”, stelt ze zich voor.
Ik zie in Bodegraven-Reeuwijk nog steeds te veel bevolkingsgroepen die langs elkaar heen leven
12. Wat zou je veranderen als je burgemeester was?
“Ik zie de rol van de burgemeester als vergelijkbaar met wat onze koning doet op landelijk niveau. Ik zou me als burgemeester nog meer inzetten om mensen met elkaar te verbinden. Onze koning is de beschermheer van het Oranje Fonds en steunt daarmee veel projecten die inzetten op het samenbrengen van mensen. De koning en koningin hebben volgens mij één keer in de maand een lunch, en dan nodigen ze mensen uit met een hele diverse achtergrond en daar gaan ze mee in gesprek. Dat zou ik ook doen als burgemeester. Ik zie in Bodegraven-Reeuwijk nog steeds te veel bevolkingsgroepen die langs elkaar heen leven, die denken dat ze niet veel gemeenschappelijk hebben. Als je die met elkaar in contact zou brengen, dan zie je denk ik dat ze dezelfde wensen, zorgen en karaktertrekken hebben. Ik zou als burgemeester uitreiken naar die verschillende groepen die in onze gemeente wonen en ze actief met elkaar in verbinding willen brengen. Soms zijn dat soort dingen lastig van onderop en heb je een verbindende burgervader nodig die dat actief doet en zich daarvoor uitspreekt: ‘Iedereen hoort er bij’. Net zoals bij de koning in zijn kersttoespraak: ‘Let op elkaar, wees lief voor elkaar, help elkaar en wees er voor elkaar.’ Overigens wil ik zeggen, we hebben een hele leuke burgemeester, het is een hele sociale, hartelijke en vrolijke man op een moeilijke plek, het lijkt me heel uitdagend om burgemeester te zijn.”
“Er is in sommige gemeenten ook een kinderburgemeester en een jongerenraad”, haalt ze aan. “Betrek de jongeren er bij, zij hebben vaak verfrissende ideeën en kijken nog open en vol vertrouwen naar de samenleving. Volwassenen schieten helaas al snel in de ‘ja maar’ reflex.”
Door: Anne van Schothorst