De Bodegraafse gerechtsjurist Marianne van der Knijff kan duidelijk schrijven als het gaat om complexe zaken in de rechtspraak. Dit werd bewezen toen zij samen met bestuursrechter Koen de Meulder de Klare Taalbokaal 2020/2021 won. Ze schreven de meest duidelijke en begrijpelijke uitspraak over een geschil tussen voetbalclubs FC Utrecht en EDO. “We willen dat de partijen die bij de zaak betrokken zijn en iedere andere geïnteresseerde het gewoon kunnen volgen.”
“Het belangrijkste is dat mensen niet alleen zien wat de uitslag is van een uitspraak, maar dat ze deze begrijpen en zo mogelijk ook sneller kunnen accepteren. Of ze het er nu mee eens zijn, of niet. Anders ben je eigenlijk aan het schrijven voor juristen, en de rest van de mensen kan het dan niet meer volgen. Dat willen we juist niet.” vertelt Marianne. De Klare Taalbokaal is daarom “een prijs voor de meest in begrijpelijke taal geschreven uitspraak.” Marianne en rechter Koen de Meulder wonnen de prijs, met een uitspraak over de Utrechtse gemeente en voetbalclubs. Zo zou FC Utrecht onder meer bij de gemeentelijke velden waar amateurclub EDO altijd speelt een clubhuis willen bouwen, omdat bij FC Utrecht zelf een verbouwing plaatsvindt. EDO was het daarmee oneens.
Normaal zou je zeggen: ‘de gemachtigde kon op de zitting geen toelichting geven’. Wij schreven: ‘de gemachtigde van het college wist het op de zitting ook niet precies
Van ‘overgelegd’ en ‘prevaleren’ naar “normale woorden”
Wat de uitspraak nu zo begrijpelijk maakt? “Deze uitspraak hebben we heel erg gericht op de specifieke mensen waar het om ging, bijvoorbeeld de vrijwilligers van voetbalclub EDO. Ook hebben we erop gelet dat we niet te vaak van die lastige standaardzinnen neerzetten die niet veel [voorkomen] in het normale spraakgebruik. Jargon hebben we vervangen voor normale woorden.” Marianne noemt voorbeelden. “Normaal zou je zeggen: ‘de gemachtigde kon op de zitting geen toelichting geven’. Wij schreven: ‘de gemachtigde van het college wist het op de zitting ook niet precies’. Of in plaats van dat ‘het ene belang prevaleert boven het andere’ schreven wij: ‘deze belangen van EDO en FC Utrecht gaan niet samen, de vraag is wat voor moet gaan.”
De gemiddelde burger denkt dan, ja, en?
Marianne noemt ander ‘jargon’ uit de rechtspraak, zoals ‘De stukken zijn niet ingediend’ of ‘Een document is niet overgelegd’. “Wij hebben gewoon gezegd: ‘EDO heeft die mail niet laten zien.” Ook lette Marianne op de conclusie. Vaak wordt er enkel genoemd of het beroep gegrond of ongegrond is, “maar het is niet duidelijk wat het dan in de praktijk betekent. De gemiddelde burger denkt dan, ja en? [Daarom] hebben we expliciet gemeld dat er gebouwd mag worden.”
Vertrouwen herstellen
Toen Marianne na haar Strafrechtmaster bij een advocatenkantoor terecht kwam, werd al snel duidelijk dat zij interesse had in recht rondom de overheid. Uiteindelijk solliciteerde ze bij de rechtbank, als gerechtsjurist. Dat is “eigenlijk de juridische rechterhand van de rechter. Ik zit bij het bestuursrecht. Dat gaat over geschillen tussen overheid en burger: zoals een geschil tussen een burger en de gemeente, of het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) bijvoorbeeld. Wat me aansprak was dat je een onafhankelijke positie hebt, omdat je niet één van de partijen vertegenwoordigt.”
Mensen zitten te wachten op de beslissing van de rechter, zodat ze weer verder kunnen met hun leven en de geschilpunten achter zich kunnen laten.
“Sowieso vind ik het heel belangrijk dat mijn werk ook maatschappelijk relevant is, dat is natuurlijk zeker zo bij de rechtspraak. Mensen zitten te wachten op de beslissing van de rechter, zodat ze weer verder kunnen met hun leven en de geschilpunten achter zich kunnen laten. Het heeft ook vaak met vertrouwen te maken. Ik ken veel zaken van burgers tegen de gemeente. Je probeert het vertrouwen te herstellen. Dat begint al met duidelijk uitleggen van de regels en de bedoeling daarvan. Dan hebben mensen al een beter idee over waarom een beslissing nu een bepaalde kant uitgaat.” Het begrijpelijk maken van het recht “is iets waar de rechtspraak de afgelopen jaren mee bezig is. Ik hoop dat het steeds meer de gewone praktijk wordt binnen de rechtspraak.”
Door: Anne van Schothorst