Ze heeft al vele teksten op haar naam staan, maar nu dan ook haar eerste boek: ‘Door de wol geverfd‘. Bodegraafse journalist en tekstschrijver Esther van Lunteren (34) schreef een verhaal, gecentreerd rond de (wollen) lakenindustrie in Leiden, waar het verleden en het heden elkaar ontmoeten.
De historische inslag die raakt aan het heden kwam niet lukraak op papier. “Als goed getrainde journalist moet er wel een aanleiding zijn. Die was er lang niet, [tot] ik ging schrijven voor Tot Heil des Volks, een organisatie in Amsterdam die zich richt op de minst bedeelden in de stad.” Haar opdracht? “Een verhaal maken over de geschiedenis van armoede in ons land. Ik had daarvoor een boek gekocht: Koninkrijk vol Sloppen. Dat ging over hoe de steden in Nederland er in de negentiende eeuw bijlagen. Dat wat wij nu kennen als sloppenwijken in derdewereldlanden, was toen in veel steden aan de hand.” Het triggerde Esther haar eigen onderzoek te doen, wat na zo’n tweeënhalf jaar resulteerde in haar debuutroman.
Twee werelden
In de tijd van de “overgrootmoeder van mijn oma – dat is helemaal niet zo heel lang terug – leefden mensen in heel bizarre omstandigheden in Nederland.” Momenteel werkt ze bij International Justice Mission, waar ze gastlessen geeft over slavernij in deze tijd, “en hoe je kunt bijdragen aan het verdwijnen daarvan. Ik kan me daar heel druk over maken. Het is niet eerlijk. Onrecht. Die twee werelden klikten een beetje, en ik dacht: hier ligt een verhaal. Bij het Leiden dat we nu kennen kun je je haast niet voorstellen dat mensen van voor tot na de zonsopkomst en -ondergang in de (wollen) lakenfabriek of in de spinnerij werkten. Ik wil ervoor waken de omstandigheden van toen slavernij te noemen. Er was een keuze, maar niet werken betekende ook geen inkomen. Gaandeweg merkte ik: dat is niet weg.” Esther kwam tot een conclusie. “Het inzetten van mensen op een negatieve manier voor je eigen gewin is van alle tijden.” Ze noemt als voorbeeld “de mensen die onze kleding maken. Als je in Bangladesh woont en tot de laagste laag van de bevolking hoort en je je kinderen wil voeden, moet je dit werk doen. Bijvoorbeeld in die textielfabrieken.”
“Ik wil niet met een vingertje wijzen, maar ik hoop dat het boek brengt dat mensen gaan nadenken over de keuzes die ze maken in onze Westerse wereld. Dat laten zowel de verhaallijn in 1832 als die in het nu goed zien ” Verder komen er in het boek thema’s rond het gezinsverband aan bod, net als andere elementen die er door lezers van het boek zelf worden uitgehaald.
Leren genieten
Het uitbrengen van het werk “vind ik eigenlijk vooral heel erg spannend. Ik moet er nog van leren genieten. Ik weet nog dat ik mijn laptop dichtdeed wanneer Roel, mijn man, tijdens het schrijven binnenkwam. Dat zegt wel iets over dat proces. Nu kan iedereen het lezen die het wil, en er iets van vinden.” zegt ze met een lach. De eerste reacties uit de omgeving zijn positief, zo hoopte een lezer op regenachtig weer om verder te kunnen lezen.
Journalist als auteur
Hoe haar achtergrond als journalist bijdroeg aan de creatie van het verhaal? “In eerste instantie hielp het helemaal niet. Ik ben als journalist gewend om met relatief korte teksten te werken. Als je begonnen bent, ben je al naar het einde aan het schrijven. En het moesten driehonderd-plus bladzijden worden!” De verhaalstructuur toont die invloed. “Het boek is in scènes geschreven, afwisselend met vroeger en nu. Dat hielp mij om het afgebakend te houden, maar wel met een opbouw.”
Het werk als journalist “heeft me andersom wel geholpen. Aan het begin kreeg ik de tip dat je als lezer ‘om je heen moet kunnen kijken’. Het helpt mij ook in het journalistieke werk om beeldender te schrijven, het heeft een leuke wisselwerking.” Als tekstschrijver, journalist en nu ook auteur van een boek is Esther frequent met schrift bezig. “Wie schrijft die blijft: schrijven is een vorm van zijn. Het het helpt me te dealen met alles wat op me afkomt. Ik vind het ook leuk om te merken dat een verhaal zichzelf voor een deel schrijft. Je moet zó openstaan als auteur; het verhaal gaat door jezelf heen, voor het op papier belandt. Dat heb ik wel echt als bijzonder ervaren.”
Door: Anne van Schothorst