Deze tweede maand van het jaar zit altijd vol met verrassingen. Eerst komt Valentijnsdag, genoemd naar bisschop Valentinus, die de liefde belangrijker vond dan de regels van de kerk en de keizer. Dat kon het gezag natuurlijk niet toestaan, hij werd opgesloten en onthoofd. Maar dankzij zijn briefje en een bloem ‘van je Valentijn’ werd de blinde dochter van de cipier genezen. En je hoeft natuurlijk niet verliefd te zijn om iemand te verrassen met een attentie in kleur.
Later in deze maand krijgen we bericht hoeveel we mogen bijdragen aan de gemeente en het waterschap. Ik hoop maar dat je hoort bij de mensen die belasting kunnen betalen en dat ook nog blijmoedig doen. Als het goed gaat krijgen we er scholen, straten met verlichting, veiligheid, jeugdzorg, hulpverlening, droge voeten en nog veel meer voor terug. Ik ben altijd weer benieuwd hoeveel er sinds het vorige jaar bijkomt. Minder heb ik nog nooit meegemaakt; dat zou pas echt een verrassing zijn.
En tot slot krijgen we er aan het eind van deze maand zomaar een dagje bij. Na 28 februari volgt de 29e en niet zoals andere jaren 1 maart. Persoonlijk zou ik zo’n dag het liefst echt extra hebben, dus gewoon afspreken dat we aan het eind van deze maand een week hebben met acht dagen: donderdag, vrijdag, schrikkeldag, zaterdag.
In mijn fantasie hoeven we dan natuurlijk niet te werken en hebben alle tijd om met iemand een keer goed bij te praten, eindelijk een keer op te ruimen of heerlijk naar buiten te gaan.
Het kan natuurlijk niet, want ook op die schrikkeldag worden er kinderen geboren, moeten er mensen naar de dokter, kunnen we niet zonder eten, gebruiken we stroom en moet de volle vuilniszak naar de container. Dus het zou niet eerlijk zijn dat de één extra vrij krijgt terwijl de ander juist een dag meer moet werken.
De romeinse kalender begon vroeger met de lente in maart en eindigde het jaar met februari.
Dat kan je nog steeds horen: september was toen de zevende, oktober de achtste, november de negende en december de tiende. De slotmaand februari kreeg de 28 dagen die nog over waren en omdat de aarde er een jaar plus zes uur over doet om rond de zon te draaien, komt daar elk vierde jaar één dag bij. Die Romeinen van vroeger rekenden aan het einde van het jaar dus af: de kalender en het zonnejaar werden weer op elkaar afgestemd.
Afrekenen met de tijd; dat vind ik wel een fascinerende gedachte. Als dat kon zouden we al die mensen voor wie het levenseinde te vroeg komt er mooie jaren bij geven. Voor de actievelingen die voortdurend tijd te kort komen zouden we de dagen als een harmonica wat uitrekken. En wellicht zouden veel pijnpatiënten, gevangenen en anderen voor wie de dag lang duurt het plezierig vinden als we die iets konden inkorten.
“Vrienden, jullie moeten dit niet vergeten: voor de Heer is een dag als duizend jaar en duizend jaar als een dag.” (2 Petrus 3)
VAN BRAM
predikant in Bodegraven