In ons taalgebruik betekent ‘op de bank zitten’ bijna altijd iets negatiefs. Heel Nederland heeft meegeleefd met de voetbalvrouwen die verrassend hoog in het toernooi om het wereldkampioenschap geëindigd zijn, maar ze hadden natuurlijk ook enkele reservespeelsters die de meeste speeltijd op de bank hebben gezeten. Dat wil een sporter natuurlijk niet, want je traint om mee te doen.
Bij hockey heb je zelfs een strafbank, waar je na een overtreding een paar minuten op moet zitten. En verder zien we bankzitters als inactievelingen die te weinig bewegen en daardoor meer risico lopen op een ‘Lifestyle gerelateerde aandoening’. En beleidsmakers bij de overheid, in de zorg, bij patiëntenverenigingen en in de sport vergaderen heel wat over de vraag hoe ze ons allen kunnen verleiden om van de bank en in beweging te komen.
In ons dorp Bodegraven heeft ‘op de bank zitten’ onverwacht een positieve toon gekregen. Op het Raadhuisplein staan sinds een paar weken nieuwe bankjes. De timing is prima zo aan het begin van de zomer. Met bloembakken in het midden kan je aan twee kanten zitten.
Eerlijk gezegd hoop ik op veel bankzitters: kinderen met ijsjes, verliefde jonge mensen, koffiedrinkers, schaakspelers, levensgenieters en praatjesmakers, ambtenaren, ondernemers en kaasboerinnen, misschien af en toe zelfs een dichter of een muzikant. Ik hoop dat veel mensen op zo’n bank even komen uitrusten, frisse lucht opsnuiven of een bekende ontmoeten.
Mijn gedachte hierachter zal je wel begrijpen. Onze samenleving draait op contact, overleg, communicatie, uitwisseling en debat, een arm om een schouder en een luisterend oor. Misschien is dit wel het meest menselijke aan mensen. Ons dorp heeft er voor dit alles een mooie plek bij gekregen.
VAN BRAM
predikant in Bodegraven