Onze cultuur benadrukt dat we onszelf ontwikkelen en ontplooien, we stapelen beleving op beleving, de leuke dingen die we doen zetten we op facebook en we proberen onze levenskeuzen zo te maken dat we gelukkig worden.
Onze gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft zelfs een ‘geluksagenda’. De achtergrond daarvan is dat onze bestuurders niet alleen kijken naar geld, lantarenpalen, schoolgebouwen en het meest milieuvriendelijke systeem van afval inleveren, maar ook naar de vraag of wij ons als bewoners door alle maatregelen wel echt beter gaan voelen. Mooi dat ze daar aandacht voor hebben op het gemeentehuis, zou ik denken.
Maar er is nog een andere kant. Het risico van veel aandacht voor je eigen geluk is dat je daarmee jezelf in de weg gaat zitten. Hoe harder je probeert om gelukkig te zijn, hoe minder het slaagt, zo lijkt het wel. Dichter Huub Oosterhuis schrijft ergens over ‘een arme rijke’. En als ik goed lees bedoelt hij dat je wel genoeg geld en spullen kan hebben en misschien zelfs een afgeloste hypotheek, maar als je leven niet verder reikt, blijft het eigenlijk armoedig.
Geluk betekent natuurlijk dat je goed in de vel zit, maar het vraagt ook dat je iets voor anderen over hebt. Je kan je op allerlei manier voor anderen inzetten; de sportclubs, verenigingen en kerken in onze dorpen laten daarvan prachtige voorbeelden zien. En ook de vrijwilligersprijs en de jaarlijkse lintjes laten mensen zien die niet alleen voor zich zelf leven, maar ook voor anderen.
Onze kerkgangers kennen zo langzamerhand mijn overtuiging hierin: geluk is een bijproduct van toewijding. En natuurlijk moet je jezelf niet voorbij lopen en niemand kan alles. Maar ons leven wordt veel rijker als we met anderen delen, samenwerken en ons inzetten voor de mensen om ons heen. De Man van Nazareth noemde het: naastenliefde.
VAN BRAM
predikant in Bodegraven